BIJEN EN HONING

Bijen zijn inheems en van nature bestuivende insecten. Zij bestuiven zowel cultuurgewassen als de wilde flora. De honingbij is dan ook de meest belangrijke bestuiver. Met bijen van de gecertificeerde imker heb je meer zekerheid voor een goede productie en uitstekende kwaliteit.

Bijen zijn met een groot aantal, altijd inzetbaar en vliegen bij een temperatuur boven 7° C op bloemen, als deze bestuiving en bevruchting toelaten. Bewolkt of onbewolkt maakt voor de bijen niet uit, als er in de bloem maar stuifmeel of nectar vrijkomt.

De omstandigheden, het moment en het tijdstip waarop dit gebeurt, kan voor elke plant verschillend zijn. Dat betekent dat de bijen zelf bepalen hoeveel bijen er nodig zijn om een bepaald gewas te bevliegen. Het aantal bijen, dat voor een optimale bestuiving noodzakelijk is, gaat op pad. Hierdoor voorkomen zij overbevlieging, wat beschadiging van de bloem zou kunnen betekenen (dus met bijen meer kwaliteit).

Bijen bestuiven door in de bloem nectar te zuigen en stuifmeel te verzamelen; hommels bijten sommige bloemen kapot om de nectar te bereiken. Bijen zijn bloemvast, dat betekent, dat als ze op een bepaalde bloemsoort vliegen, deze ook blijven bevliegen tot ze uitgebloeid is en niet, zoals hommels, van de ene bloemsoort naar de andere vliegen.

Bijen vliegen ook bij hoge wind snelheden, als de bloemen maar stuifmeel of nectar produceren; dus bestoven en bevrucht kunnen worden. Als we naar de bloembiologie kijken, is een bij de beste bestuiver voor veel verschillende bloemsoorten. Bij kruisbestuiving is het stuifmeel en de stamper niet altijd op hetzelfde moment rijp, zo voorkomt de bloem zelfbestuiving.

Als voorbeeld de bloem van de aardbei: daarvan zijn de stampers eerder rijp dan het stuifmeel. Dat betekent, dat de bij er 5 tot 8 dagen lang elke dag een rondje in de bloem moet maken omdat er per dag nieuwe stampers rijp zijn. Dat rondje maken per bloem doet de bij veel beter dan de hommel, die halverwege wegvliegt. Daar komt bij, dat de hommel trilt, wat kan leiden tot het afbreken van de stampers, wat tot kwaliteitsverlies betekent.

Het stuifmeel van de aardbeibloem komt pas vrij als de stampers bestoven zijn.

Fase 1 van het oogsten

Vroeger was honing oogsten een hele karwei: raten hingen in rotsspleten, in bomen, …

Nu gebruiken we een stapelbare bijenwoning. De uitneembare raten maken het gemakkelijk honing te oogsten en toch blijft het puur natuur. De volledig verzegelde honingraten worden uit de bijenkast gehaald en met een ontzegelmes worden de wasdekseltjes van de honingraat verwijderd.

Fase 2 van het oogsten

De ontzegelde raten worden in een slinger gebracht en leeggeslingerd.

Fase 3 van het oogsten

Na de centrifuge loopt de honing door een uiterst fijne zeef in een verzamelpot.

Fase 4 van het oogsten

De honing wordt afgevuld in glazen bokalen.

Smakelijk!